Mijn ex-partner heeft een eigen zaak; hoe wordt dan de draagkracht voor de alimentatie berekend?

Een echtscheiding is een ingrijpende gebeurtenis die veel impact heeft en onzekerheid geeft voor de toekomst. Zeker wanneer u geen of onvoldoende eigen inkomsten heeft. Bijvoorbeeld omdat u tijdens het huwelijk uw carrière heeft opgegeven om voor de kinderen te zorgen. Op die manier kon uw ex-partner tijd besteden aan het opzetten van een eigen onderneming. Na de scheiding heeft u, als minstverdienende partner, recht op alimentatie. Maar hoe wordt die berekend bij een eigen onderneming?

De hoogte van de alimentatie is afhankelijk van de behoefte (dat wat u nodig hebt om verder te leven op de manier zoals u gewend was tijdens het huwelijk), maar ook van de draagkracht van uw ex-partner; wat kan hij betalen?

Om deze draagkracht te berekenen moet in de eerste plaats het inkomen worden vastgesteld. Dat is het inkomen uit arbeid dat een werknemer in loondienst ontvangt. Een ondernemer die een eigen B.V. heeft, is doorgaans in loondienst bij zijn eigen B.V. Als directeur van zijn eigen onderneming, stelt hij ook zelf de hoogte van zijn salaris vast. Daarom wordt niet alleen gekeken naar zijn salaris, maar ook naar de resultaten in de onderneming.

Uit de jaarrekeningen van de onderneming kan blijken of er winst wordt gemaakt. Wanneer de ondernemer besluit de winst uit te keren als dividend, tellen die inkomsten ook mee bij het berekenen van de draagkracht. Een ondernemer kan echter ook besluiten om de winst in de B.V. te laten. De rechter beoordeelt aan de hand van de jaarcijfers van de onderneming of dit redelijk is. Als er structureel winst wordt gemaakt, kan de rechter hier toch rekening mee houden bij het berekenen van de draagkracht.

Voor het berekenen van de draagkracht moet de alimentatieplichtige stukken aanleveren. Het gaat dan om salarisspecificaties en een jaaropgave waaruit het inkomen uit arbeid kan worden afgeleid. Een ondernemer moet daarnaast jaarcijfers van zijn onderneming verstrekken. Omdat het inkomen in een onderneming erg kan fluctueren moeten de jaarrekeningen van de laatste drie jaar worden overgelegd. Daarnaast worden ook de laatste drie aangiftes voor de Inkomstenbelasting met de bijbehorende aanslagen bekeken. Daarmee kan worden gecontroleerd of de gegevens die uit de stukken blijken ook aan de Belastingdienst zijn opgegeven en goedgekeurd. Ook kan worden bekeken of er nog andere inkomsten zijn, zoals bijvoorbeeld inkomen uit vermogen of de verhuur van onroerend goed. In dat laatste geval worden de huurinkomsten ook meegeteld bij het berekenen van de draagkracht.

Als de alimentatieplichtige niet bereid is de benodigde stukken voor het berekenen van zijn draagkracht aan de rechtbank te verstrekken, kan de rechter de draagkracht niet beoordelen. De consequentie daarvan is dat de rechter de alimentatie toewijst die de alimentatiegerechtigde heeft gevraagd. Het komt er dus in feite op neer dat de ondernemer verplicht is de noodzakelijke stukken voor het berekenen van zijn draagkracht over te leggen, als hij niet wil dat de gevraagde alimentatie wordt toegewezen.